Ik ben veranderd’ zegt Dorien plotseling tegen Lidia die is blijven slapen, terwijl ze aan de ontbijttafel zitten in de keuken.
‘Dick en Peter zijn niet veranderd, terwijl ik hen min of meer de schuld geef, maar ik ben degene, die de dingen anders is gaan zien.
Wat zie je precies?’ vraagt Lidia.
‘Wel ik heb er moeite mee, dat ik niet meer die gevoelens voor Dick en Peter heb, die ik kort geleden nog wel had.
Ik hield heel veel van ze en het is net of ik een ander gevoelsleven heb gekregen, waar ik niet om gevraagd heb. Het voelt aan als een groot verlies.
‘Je bent je grenzen aan het bijstellen’ antwoordt Lidia .
Weet je wat ik het meeste mis? Gaat Dorien verder.
‘Het liefhebben, het gevoel de ander zeer nabij te zijn. Het is net alsof ik een intolerant mens ben geworden. Ik heb alleen maar kritiek op ze en voel me steeds gekwetst.’
Lidia pakt de theepot en houdt uitnodigend de pot omhoog met een vragend gezicht en schenkt dan zonder af te wachten, Dorien’s kopje nog eens vol en dan zegt ze:
‘Vroeger was je altijd bezig het de ander naar de zin te maken en nu voel je, dat je eigen behoeftes er ook zijn.’
‘De andere kant is’, begint Dorien weer, dat ik nu veel beter zie en voel wat wel en niet goed voor me is. Een tweeslachtig gevoel.’
‘Zijn beide gevoelens even sterk?’Vraagt Lidia geïnteresseerd.
‘Eigenlijk wel, maar ik voel heel duidelijk, dat dit de weg is, die ik wil gaan.
Wat zijn je plannen?
Ik ga Dick een mail sturen en ik moet er nog even over nadenken, maar ik ga geen relatie meer met hem aan. Daar kan ik nu heel duidelijk in zijn.
Wil je niet een afspraak met hem maken?
Nee, hij kiest zelf voor een mailcontact en ik ga het ook niet moeilijker maken voor mezelf, dan nodig is.
Daarna ga ik naar Frankrijk, ik moet praten met Peter en ik heb gisteren al mijn werkzaamheden zo kunnen regelen, dat ik er even tussen uit kan.
Je bent een dapper mens’ zegt Lidia, terwijl ze van tafel opstaat. ‘Ik geef je een kus, want ik moet er vandoor. Met een goed gevoel, verlaat ik je en ik wens je alle goeds voor de komende tijd.’
Lidia loopt naar Dorien en geeft haar een kus en dan lopen de tranen bij Dorien over de wangen en komt al het opgekropte verdriet naar buiten. Lidia slaat de armen om haar heen en voert haar naar de kamer, waar ze op de bank terechtkomen.
Als Dorien weer een beetje tot zichzelf komt, haalt Lidia een glas water voor haar en dan zegt Dorien: ‘Dank je wel, het was fijn, dat je er was. Ik weet niet hoe het zal gaan tussen Peter en mij, dat is afwachten. Hij krijgt ook een andere vrouw terug en daar zal hij ook aan moeten wennen en het is de vraag of hij wel verder met mij wil.
Maar wat er ook gebeurt, het is goed zo.’
En met deze woorden nemen Dorien en Lidia afscheid van elkaar en ook van ons.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten