donderdag 20 juni 2013

IN EEN VOLGEND LEVEN WORD IK KRAANDRIJVER

Wat een week! Woensdag j.l. heb ik voor het eerst in levende lijve onze koning en koningin aanschouwd. Niet dat ik daar apart voor op stap ga, maar omdat ik toch naar mijn moeder moest, heb ik er toch wel even een straatje voor omgelopen. 
Maxima vraagt: 'Heb je Ellen al gezien?'


Ze waren er al en eerst zag ik niks, alleen een heleboel kinderen, maar er stonden een aantal jonge vrouwen naast mij te zwijmelen en dank zij hen kon ik een rood-rose hoed ontdekken en die bleek dus van koningin Maxima te zijn. Later kwamen zij onze kant opgelopen om in de auto te stappen. De politieagenten zaten al klaar op hun motoren, die mannen heb ik wel van heel nabij mogen bekijken en ze waren het waard. Leuke jongens.
Het koningspaar zwaaide nog even naar ons en toen gingen ze op weg naar Leliestad.

Vanmorgen vroeg kwam er met veel kabaal een heleboel materiaal aangereden, een grote kraan met machinist nestelde zich op het fietspad, dat voor de fietsers werd omgeleid. De gemeente zette de daarvoor bestemde borden neer en allerlei auto’s van verschillende bedrijven kwamen daarna aangetuft en jawel er werd een aanvang gemaakt om onze terrassen te renoveren. Van de eerste negen stuks zijn de tegels gelicht en die werden met een enorme grijper in de bestemde afvalcontainer gedeponeerd. Later werden de nieuwe tegels omhoog gehesen.
De werklui gaan aan de slag
Maar het leukste was het opruimen van al dat materiaal, want om te beginnen draait de cabine op die grote grijper om zijn eigen as en hoeft dus niet te keren.
Enorm fascinerend vond ik het en besloot ter plekke, dat ik kraandrijver wil worden in een volgend leven.
Want die auto’s dat is toch een uitvinding, alles gaat hydraulisch (geloof ik tenminste) of computergestuurd?

Er zijn allerlei verborgen laden en opbergruimtes om al hun werkmateriaal in de auto te laten verdwijnen. Volgens mij heb ik met open mond staan kijken.
Ook de afvalcontainer werd opgehesen en net toen ik dacht: ‘oh jé, dit gaat fout, omdat de laadbak bijna verticaal ophoog werd getakeld en de tegels al begonnen te glijden zakte de bak, precies op tijd, horizontaal op de vrachtauto. In een mum was alles opgeruimd.
Hij lijkt erop, maar het is hem niet!
De zijflappen, waardoor een ieder ziet, dat hij met zijn fiets om moet rijden, gleden naar binnen voor en achter de vrachtauto zonder morren en daarna ging de hele handel op weg.

Morgen rijd ik naar de Betuwe, koffiedrinken met mijn vroegere buurvrouwen en ga eens poolshoogte nemen in mijn tuin. Hoe zullen de rozen erbij staan?
Maar ja, ik heb er niks meer mee van doen en wat ‘mijn tuin’!
Er is daar immers niks meer van mij.
Tja, ik zie me daar al aanbellen en ze rekening en verantwoording afdwingen over mijn rozen.
Zou ik zo gek zijn? Vast wel!

maandag 10 juni 2013

IK HOUD VAN JOU, MAAR OOK VAN HEM (laatste deel)

Ik ben veranderd’ zegt Dorien plotseling tegen Lidia die is blijven slapen, terwijl ze aan de ontbijttafel zitten in de keuken.
‘Dick en Peter zijn niet veranderd, terwijl ik hen min of meer de schuld geef, maar ik ben degene, die de dingen anders is gaan zien.
 

Wat zie je precies?’ vraagt Lidia.
‘Wel ik heb er moeite mee, dat ik niet meer die gevoelens voor Dick en Peter heb, die ik kort geleden nog wel had.
Ik hield heel veel van ze en het is net of ik een ander gevoelsleven heb gekregen, waar ik niet om gevraagd heb. Het voelt aan als een groot verlies.

‘Je bent je grenzen aan het bijstellen’ antwoordt Lidia .

Weet je wat ik het meeste mis? Gaat Dorien verder.
‘Het liefhebben, het gevoel de ander zeer nabij te zijn. Het is net alsof ik een intolerant mens ben geworden. Ik heb alleen maar kritiek op ze en voel me steeds gekwetst.’

Lidia pakt de theepot en houdt uitnodigend de pot omhoog met een vragend gezicht en schenkt dan zonder af te wachten, Dorien’s kopje nog eens vol en dan zegt ze:
‘Vroeger was je altijd bezig het de ander naar de zin te maken en nu voel je, dat je eigen behoeftes er ook zijn.’

‘De andere kant is’, begint Dorien weer, dat ik nu veel beter zie en voel wat wel en niet goed voor me is. Een tweeslachtig gevoel.’
‘Zijn beide gevoelens even sterk?’Vraagt Lidia geïnteresseerd.
‘Eigenlijk wel, maar ik voel heel duidelijk, dat dit de weg is, die ik wil gaan.
Wat zijn je plannen?
Ik ga Dick een mail sturen en ik moet er nog even over nadenken, maar ik ga geen relatie meer met hem aan. Daar kan ik nu heel duidelijk in zijn.
Wil je niet een afspraak met hem maken?
Nee, hij kiest zelf voor een mailcontact en ik ga het ook niet moeilijker maken voor mezelf, dan nodig is.

Daarna ga ik naar Frankrijk, ik moet praten met Peter en ik heb gisteren al mijn werkzaamheden zo kunnen regelen, dat ik er even tussen uit kan. 
Je bent een dapper mens’ zegt Lidia, terwijl ze van tafel opstaat. ‘Ik geef je een kus, want ik moet er vandoor. Met een goed gevoel, verlaat ik je en ik wens je alle goeds voor de komende tijd.’
Lidia loopt naar Dorien en geeft haar een kus en dan lopen de tranen bij Dorien over de wangen en komt al het opgekropte verdriet naar buiten. Lidia slaat de armen om haar heen en voert haar naar de kamer, waar ze op de bank terechtkomen.

Als Dorien weer een beetje tot zichzelf komt, haalt Lidia een glas water voor haar en dan zegt Dorien: ‘Dank je wel, het was fijn, dat je er was. Ik weet niet hoe het zal gaan tussen Peter en mij, dat is afwachten. Hij krijgt ook een andere vrouw terug en daar zal hij ook aan moeten wennen en het is de vraag of hij wel verder met mij wil.

Maar wat er ook gebeurt, het is goed zo.’
En met deze woorden nemen Dorien en Lidia afscheid van elkaar en ook van ons.

Einde

zondag 9 juni 2013

IK HOUD VAN JOU, MAAR OOK VAN HEM (deel 11)

‘Hoe zou je de situatie omschrijven, waarin je nu verkeert voor wat betreft Dick?’ pakt Lidia het gesprek weer op.
‘Wel, ik heb met hem gesproken over het plotseling afbreken van de telefoon en het blokkeren van ons mailadres.
Hij vertelde mij, dat zijn toenmalige vrouw, terwijl hij mij aan het bellen was, binnenkwam en daarom plotseling afbrak. Zij eiste van hem, dat hij het emailadres vernietigde en hij voelde zich de eerste dagen zo buiten alles staan, dat hij toen niet bij machte was, zich daartegen te verweren. Dat kon ik begrijpen, maar waarom hij mij daarna niet even een kort berichtje kon zenden, dat is voor mij abracadabra.


En waarom ik hem dat niet meer gevraagd heb? Wel, ik dacht, dat het voor de hand lag mij dit te vertellen en misschien vond hij, dat hij zich voldoende had verklaard via zijn vriend, die hij zei eerst orde op zaken te willen stellen met de mensen in zijn naaste omgeving. Hij heeft wel veel aan mij gedacht, vertelde hij mij later en ook dat hij het heel erg vond, dat ik verstoken was van alles.
Dus, ja samengevat zou ik zeggen, dat hij invoelend vermogen heeft, maar in wezen niet zoveel van mij houdt. Hij wilde toen zijn huidige leven behouden en er ook geen stip van missen wat voordien al inhield, dat wilde ik met hem verkeren, ik mij moest aanpassen.

Natuurlijk had ik de keuze om dat niet te doen, alleen iedere keer als ons contact intensiveerde hadden wij een heel intiem contact en misschien ten onrechte, heb ik dat aangezien voor liefde. Ja, hij wilde mij graag liefhebben, maar wilde daarvoor geen verantwoordelijkheid dragen, laat staan, dat hij de consequenties accepteerde.
Zoals de laatste keer, dat ik hem ontmoette, dus tijdens het etentje vertelde hij, dat hij voor mij een universele liefde voelde en alleen contact wilde via internet en ik hoefde er niet op te rekenen, dat hij mij ooit nog weer in levende lijve wilde ontmoeten.
Geheimen deelden wij

Ikzelf heb een totaal andere insteek, ik wil graag een mens liefhebben, daar houd ik van, maar ik houd niet van een soort liefde, die alleen haar bestaansrecht kan vinden in een soort droom, dat bestaat uit schriftelijk contact en bij hoge uitzondering soms uit een telefoontje. Dick ontnam mij nooit mijn rechten, hij was in dat opzicht een integer en ruimdenkend mens.
Kortom: ik denk, dat hij alles goed voor zichzelf op een rijtje heeft gezet, dus wat hij aan kan en wil, alleen het strookt totaal niet met mijn behoeftes. Ik heb mij in het verleden al veel te veel aangepast waar ik nog steeds de gevolgen van ondervind.
Samengevat: het is definitief voorbij en over, onze behoeftes over en weer komen niet overeen.

Wat mij het meest frustreert, is dat ik nooit ervoer, dat hij iets voor mij over had, hij is voor de goede orde een invoelend mens, daarin kwam ik niks tekort. Het voelt voor mij – en misschien wel terecht – alsof hij uitsluitend voor zichzelf zorgde met behulp van zijn therapeut. Maar inmiddels heb ik zeer duidelijk gekregen – dat hij niet de man is, die ik zoek.
Over en voorbij

Ondanks dit heldere gegeven, moet ik herhaaldelijk voor mezelf op een rijtje zetten en onder ogen zien, dat wij volkomen langs elkaar heen gaan en dat dit het is geweest.
Mijn ego is nog steeds gekwetst. Het is makkelijker kwaad te zijn, dan de pijn, die daaronder zit te voelen. Tja en dat is het kind in mij.

Zullen wij om de avond af te sluiten nog een afzakkertje nemen Lidia en dan lekker slapen en morgen gezond weer op? Lidia knikt van 'ja' en zegt dan: 'doen we! Het is niet niks wat je voor je kiezen hebt gekregen, maar je hebt veel kracht. Je komt er wel uit.'



IK HOUD VAN JOU, MAAR OOK VAN HEM (deel 10)

Bij de koffie haalt Lidia doosjes met exclusief handgemaakte bonbons uit haar tas en zet deze geopend op tafel.

‘Mmm doet Dorien. Ja, ik weet, dat ik je hiermee een plezier doe, dus tast toe.
Ik heb trouwens iets goed te maken, gaat Lidia verder, want Ester heeft mij iets verteld over je problemen. Vind je dat erg vervelend?
Nou ja, ik wilde je vanavond toch al het één en ander vertellen, nu Ester mij voor is geweest, hoeft dat dus niet meer.
Neem het Ester alsjeblieft niet kwalijk, want ik heb haar gevraagd wat er aan de hand is, omdat ik een bepaalde spanning voelde gisteravond en het niet goed kon plaatsen. Dat is oké, ik weet dat jullie geen roddelaarsters zijn en het goed bedoelen’ stelt Dorien haar gerust.

‘Mag ik je iets vragen Dorien? Ik hoef toch niet bij jou op de divan, hoop ik?
Nee, natuurlijk niet, ik zit hier als je vriendin en niet als hulpverlener, maar als je het vervelend vindt, dan veranderen wij gewoon van onderwerp.

Eigenlijk wil ik er wel graag over praten, knikt Dorien  instemmend, dus vraag maar, als je te dichtbij komt, zeg ik het je wel. Afgesproken!
Je hebt duidelijk laten merken, dat er ooit in het verleden iets is gebeurd tussen jou en Dick en dan doel ik niet op jullie vroegere contacten, maar op het stuklopen van jullie relatie. Wil je me vertellen wat de essentie is geweest van jullie breuk?

‘Je weet, dat Dick toen nog getrouwd was?’ En op het bevestigend knikje van Lidia, verteld Dorien verder: ‘Op het moment, dat ik Dick vertelde, dat ik de relatie met hem niet meer aankon, omdat ik het niet meer trok om de 2e viool te spelen en wij aan de afsluiting daarvan werkten, werd de relatie door zijn vrouw ontdekt.
Daarover heeft Dick mij nog gebeld, maar wij werden verbroken tijdens ons gesprek en toen ik hem wilde mailen, bleek dat ons mailadres opgeheven was.
Ik kon hem dus niet meer bereiken. Twee maanden lang heb ik niks van hem vernomen.

Hoe voelde dat voor je’, vraagt Lidia zacht, omdat Dorien stil valt.
Toen ik geconfronteerd werd met een leeg scherm, ging ik langzaamaan kapot en ik realiseerde mij hoe afhankelijk ik was in mijn liefde voor hem.

Ik kon zijn manier van omgaan met mij niet begrijpen en ik was zo blij, dat ik van te voren al het besluit had genomen om de relatie te beëindigen. Ik voelde, dat ik een basis had, dat niemand kapot kan maken, want mijn liefde voor hem viel wel in stukken uit elkaar. En toen hij niks van zich liet horen, voelde ik heel helder, dat hij mijn liefde niet waard was.
Uiteindelijk heb ik een vriend van hem benaderd en heb hem gevraagd om te bemiddelen, want ik wilde onze relatie afsluiten, ik wilde verder met mijn leven.
Deze vriend wist mij te vertellen, dat Dick hem gezegd had, dat hij eerst de problemen in zijn privé leven wilde oplossen en daarna met mij wilde afsluiten.
Dat is ook gebeurd in die zin, dat van een goede afsluiting geen sprake was.

Wat gebeurde er?’ Vraagt Lidia.
‘Wel, hij had een belangrijke opdracht, maar hij kwam niet tot werken. Hij blokkeerde en met zijn therapeut had hij besloten, dat het werk door moest gaan en met mij moest het afgelopen zijn, of het afscheid moest op de lange baan worden geschoven en toen bemoeide ook zijn vriend zich nog met ons.
Hoe heb je dat aangekund? Vraagt Lidia rustig verder, want Dorien raakt geëmotioneerd.
Ik werd zo kwaad, dat ik meteen de relatie heb beëindigd. Op een heel fatsoenlijke manier trouwens. Van mijn woede heb ik niks laten merken, ik voelde niks meer voor hem, het was of dat gevoel helemaal dood was.
Hij schreef nog, dat hij mij over een jaar zou schrijven, wat ik voor hem betekend had, maar daar heb ik niet meer op gereageerd.


En hoe is dat gevoel nu dan voor Dick?
Het gevoel is dood en het blijft dood. Het verlangen is weg, maar het vreemde is, dat ik nog steeds iedere dag aan hem denk.

Heb je enig idee, waarom je nog steeds aan hem denkt?
Onmacht denk ik, want ik begrijp het niet. Ik begrijp niet waarom iemand zegt, dat hij van je houdt en er niet naar handelt.
Ik voel me belazerd, maar ik begrijp niet, waarom ik dat niet gemerkt en gevoeld heb.
Of misschien heb ik dat niet willen voelen en merken?
Of zit het genuanceerder in elkaar?

Vraag je dat aan mij Dorien? Nee, ik stel mezelf die vraag, want ik denk inderdaad, dat het genuanceerder in elkaar zit, alleen ik kan de vinger er niet opleggen, want Dick vertelt mij niks.
Dat is de reden, waarom ik op zijn verzoek/eis ben ingegaan om te komen eten.

IK HOUD VAN JOU, MAAR OOK VAN HEM (deel 9)

Dorien sluit met een tevreden gevoel haar computer af, ze heeft goed gewerkt vandaag en vindt, dat ze wel een glas wijn heeft verdiend. Ze ontkurkt een fles in de keuken en nadat ze heeft ingeschonken, trekt ze de koelkast open en ziet kip, paprika, prei en courgette. Ah, daar kan ze wel wat mee. Courgettesoep gaat ze maken met kruidenkaas en oosterse kip. Rijst staat er nog in de kast……
Het geluid van de telefoon stoort haar in de kookoverpeinzingen en terwijl ze de hoorn opneemt, loopt ze naar de kamer en ziet onderwijl op de display, dat het Lidia is, die haar belt.
Na de begroetingen over en weer vraagt Dorien of Lidia voor iets speciaals belt, maar nee, dat is niet het geval, ze wil alleen maar weten hoe het met haar gaat.
‘Heb je zin om te komen eten?’ vraagt Dorien. ‘Stoor ik je dan niet? Welnee, anders zou ik je immers niet vragen? Oké, dan sta ik over een kwartiertje ongeveer voor je deur’ antwoordt Lidia.

Dorien steekt alvast de openhaard aan, want het begint wat fris te worden, het wil immers maar niet zomeren en loopt weer terug naar de keuken om alvast voorbereidingen te treffen voor het eten.
Ze snijdt de kip in stukken om in de marinade te zetten en verwerkt de courgette tot blokjes, zo ook een rode ui en snippert een knoflookteen. Onderwijl pakt ze een liter bouillon uit de koelkast en fruit de ui met de knoflook aan, waarna ze de blokjes courgette toevoegt. Zo nu de prei nog even klein snijden en dan kan alles in de pan en terwijl ze bezig is met kokkerellen, hoort Dorien zichzelf neuriën en tot haar verbazing merkt ze, dat ze zich gelukkig voelt. 

Even later gaat de bel en staat Lidia voor de deur. ‘Hoe bevalt het alleenzijn?’ vraagt Lidia geïnteresseerd. ‘Ik vind het gewoonweg heerlijk, heb fijn gewerkt vandaag en heb met veel plezier de voorbereidingen getroffen voor het eten. Tenminste ik hoop, dat je van courgettesoep en oosterse kip houdt? Dat klinkt allemaal verrukkelijk’ geniet Lidia al bij voorbaat. Het vuur knettert in de openhaard, als Dorien Lidia naar de kamer loodst en vraagt of Lidia een glas wijn belieft, terwijl ze de wijnfles ophoog houdt. ‘Graag, daar ben ik wel aan toe.’

‘Hoe gaat het met jou?’ vraagt Dorien, ‘gisteren ben ik er helemaal niet toegekomen om naar jou te informeren. Uitstekend gaat het mij, de praktijk loopt goed en ja er is natuurlijk altijd wel iets wat extra aandacht vraagt, maar sinds ik twee jaar geleden begonnen ben met mijn eigen psychotherapeutisch bureau, kan ik nu met een gerust hart zeggen, dat alles boven verwachting goed verloopt.’
Terwijl Dorien luistert naar een paar wetenswaardigheden, die Lidia haar vertelt over de voordelen van het werken met cliënten vanuit haar eigen bureau, vergeet Dorien niet, dat ze gastvrouw is en schenkt ze nog eens in.

‘Hier liggen tijdschriften’ wijst Dorien,‘want ik moet het eten nog even afmaken. Prima, ik vermaak me wel’ antwoordt Lidia, die even later met haar glas in de hand toch de keuken komt binnen slenteren. ‘Het ruikt hier verrukkelijk’ zegt ze.
Dorien lacht haar vrolijk toe en vraagt: 'wil je even proeven? Natuurlijk' en nadat ze geproefd heeft van de soep, zegt Lidia: 'Lekker, helemaal goed, niks meer aan doen.
Dan kunnen wij aan tafel', besluit Dorien. 


vrijdag 7 juni 2013

IK HOUD VAN JOU, MAAR OOK VAN HEM (deel 8)

Ik moet ophouden met me zo afhankelijk op te stellen’ denkt Dorien.’
Maar eerst wil ik nu voor eens en altijd duidelijk krijgen hoe en waar ik sta wat Dick  betreft.

Peter en Jonas zijn deze ochtend vertrokken naar Frankrijk, Peter was zeer koel bij het afscheid nemen en Jonas warm en vriendschappelijk en hij verzekert haar nogmaals, dat ze van harte welkom is. Ze voelt zich geroerd, maar tegelijkertijd is daar Peter, die alleen zegt: ‘houd je taai en tot ziens.’ Ze heeft hem diep gekwetst, voelt ze.

Terwijl ze hun uitgeleide doet en nazwaait, slaat ze haar armen om zich heen, want ze voelt zich ellendig en verlaten. Ze rilt en vlucht naar binnen waar ze eerst koffie gaat zetten en onderwijl pakt ze alvast een kladblok en zet zich aan de keukentafel.

Dick was haar altijd zeer na, hij is haar zo bekend, maar wat hij haar niet kan bieden is stabiliteit. De ene dag houdt hij van haar en geeft haar inzicht in zijn gevoelens, terwijl hij met hetzelfde gemak haar de volgende dag buitensluit en meteen ook maar aangeeft, dat hij haar nooit zal kiezen als zijn partner. Zij is niet zijn droomvrouw.
Hij is haar nabij, als hij iets van haar nodig heeft; aandacht, vertrouwen en opvang. Zodra hij dit van haar heeft ontvangen vlucht hij en dit gedrag vertoont hij al zolang zij hem kent. Hij begrijpt niet hoezeer haar dit kwetst.

Peter daarentegen is de stabiliteit zelve, hij is betrouwbaar en houdt van haar.
Langzaamaan dringt het tot Dorien door, dat hoeveel zij ook van Dick houdt, zij zijn vluchtgedrag niet meer trekt en dat dit het is, wat haar zo moe maakt, omdat zij
steeds weer excuses voor hem zoekt.
De oorzaak van zijn problemen liggen waarschijnlijk in zijn kindertijd en zij begrijpt de problemen waar hij mee worstelt.
Ha, daar ligt dus de kern van haar probleem. Zij richt zich teveel op Dick’s welzijn en dat gaat ten koste van haarzelf.
Oké, als dit de essentie van het probleem is, wat betekent dit dan?
Op het kladblok schrijft Dorien: 'Dick loslaten?'
Merkwaardigerwijs voelt ze opluchting en een aangename rust daalt op haar neer.

Ze zal ook haar gedrag ten aanzien van Peter moeten bijstellen. Het irriteert haar, dat Peter zo beschermend is en zij zich door hem klein gehouden voelt.

Ze schrijft vervolgens: 'Duidelijk krijgen wanneer ik dat gevoel bij Peter krijg.'

Tevreden bekijkt Dorien de twee punten, die ze heeft genoteerd.
Ze gaat nog geen actie ondernemen, ze wil er eerst nog een tijdje op kauwen, dan voelt ze vanzelf wel aan welk probleem ze het eerst aan gaat pakken.
'Nu nog een kop koffie en dan aan het werk', besluit Dorien.

donderdag 30 mei 2013

IK HOUD VAN JOU, MAAR OOK VAN HEM (deel 7)

Even later nemen Lidia en Ester afscheid en Jonas wenst hen goedenacht en vertrekt naar boven. Dorien ruimt de afwasmachine in en Peter zegt: ‘Dorien, ik begrijp, dat jij je zaken moet regelen en dat je daar even de tijd voor moet nemen, maar ik heb liever niet, dat jij hier alleen bent met die Dick Boelens in de buurt. Ik vertrouw hem niet.

Je vertrouwt mij niet Peter’ reageert Dorien ad rem ‘en dat stoort mij bijzonder.’
Peter neemt een slokje van zijn wijn, zodat hij tijd heeft om na te denken.
En dan zegt hij: ‘Dorien, je vergeet hoe jij er aan toe was, toen ik je ontmoette.
Je was kapot toen, omdat je niet opgewassen was tegen die Dick Boelens.
Dat is inmiddels een aantal jaren geleden, denk jij nu werkelijk, dat ik nog steeds hetzelfde onschuldige meisje ben van toen?’



Nee, dat is het niet. Wat is het dan wel Peter?’ vraagt Dorien nogal agressief.
‘Dorien, je hebt heel veel van hem gehouden, heb je mij verteld. Vertel mij dan eens wat ik er van moet denken, nu jullie weer contact hebben.
 


Dorien realiseert zich, dat hij daar een punt heeft, alleen ze moet uitzoeken wat haar nog steeds aan Dick bindt.
‘Peter, ik wil eerlijk en open met je kunnen praten en ik weet, dat ik je nu pijn ga doen, want ik houd van jou, maar ook van hem.
Hoor je wat je zegt Dorien?’ Ze geeft hem geen antwoord, ook al heeft ze de neiging hem steeds gerust te willen stellen. Ze voelt zich schuldig, maar wil daar geen aandacht aan geven. Ze moet nu doorzetten.



‘Misschien moet ik niet met Jonas meegaan en wachten tot je hier alles hebt geregeld, zodat wij samen naar Frankrijk afreizen.’
Dan komt er een vastberadenheid in Dorien naar boven, dat haar doet zeggen:
‘Nee Peter, dat wil ik niet. Ik wil in alle rust tot een besluit kunnen komen, want dat lukt mij niet als jij bovenop me zit.’
Ze ziet zijn kaakspieren trekken en zijn ogen worden donker, terwijl hij haar toevoegt:
‘ik blijf. Nee, je blijft niet, want als jij blijft, ga ik weg, ik heb nu behoefte aan rust en ruimte. Gun mij dat Peter.’

Zich nauwelijks beheersend en zeer afgemeten zegt hij: ‘zoals je wilt. Denk je over een scheiding na? gaat hij verder, haar met koude ogen aankijkend. Is het verdomme al zover, dat je daarmee bezig bent?’
Haar hart gaat naar hem uit, want ze weet hoe Peter haar opgevangen heeft, toen Dick haar van het éne op het andere moment in de steek heeft gelaten.
‘Nee, zegt ze zacht, ik moet alleen met mezelf in het reine komen, geef me wat ruimte Peter en alsjeblieft vertrouw me.’

‘Ik zou graag willen, maar ik weet, dat je hart hangt aan avontuur en dat jij dit bij mij niet vindt.’
De tranen springen Dorien in de ogen, als ze hem zo hoort praten en ze ziet hem lijden. ‘Ik beloof je, dat ik je niet langer, dan nodig in onzekerheid zal laten.’
Met een grom draait Peter zich om en verdwijnt naar boven. Dorien blijft van haar stuk geblazen achter en vertwijfeld grijpt ze naar de wijnfles en schenkt haar glas nog eens vol.